De Eerste Kamer heeft ingestemd met de Invoeringswet Omgevingswet. Deze wet bundelt en vereenvoudigt de regels voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving en versnelt besluiten over projecten. Regelgeving wordt hierdoor eenvoudiger en biedt ruimte voor lokaal maatwerk.
De Omgevingswet is nodig om maatschappelijke opgaven als woningbouw, energietransitie, natuur en bereikbaarheid geïntegreerd aan te pakken. De regels van de gemeente over de fysieke leefomgeving worden straks gebundeld in één omgevingsplan. Provincies en waterschappen werken met de regels in de Omgevings- en Waterschapsverordening. Daarnaast stelt elke provincie, gemeente en het Rijk een omgevingsvisie op met de lange termijnambities voor de leefomgeving.
Omgevingsloket In het Omgevingsloket komt de regelgeving samen en kan iedereen straks zien welke regels er gelden in een gebied. Je kunt er vergunningen aanvragen en de vergunningsprocedure wordt verkort, het uitgangspunt wordt 8 weken in plaats van 26 weken. Het blijft daarnaast ook mogelijk om een vergunning schriftelijk aan te vragen.
Ingangsdatum Rond de zomer wordt samen met de VNG, UvW, het IPO, het Rijk en de Tweede en Eerste Kamer besloten of de Omgevingswet per 1 januari 2021 ingaat. Eén van de voorwaarden is dat de wetgeving en het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) voldoende is geïmplementeerd bij alle overheden. De komende periode informeert de minister de betrokken partijen maandelijks over de voortgang van deze implementatie.
De wettelijke regeling voor gasverbrandingsinstallaties zal niet per 1 januari a.s. worden ingevoerd. Met de invoering had de Tweede Kamer al ingestemd maar minister Knops van Binnenlandse Zaken laat nu weten dat een besluit over de wet pas na het kerstreces zal worden behandeld in de Eerste Kamer. De wettelijke regeling houdt in dat alleen gecertificeerde bedrijven met vakbekwame monteurs nog werkzaamheden mogen verrichten aan cv-ketels, geisers en gashaarden.
De wetswijziging zou oorspronkelijk januari 2020 ingaan, waarna een overgangstermijn van een jaar zou gelden. De bedoeling is vervolgens dat de overheid na drie jaar evalueert wat het effect van de wet is op de veiligheid van cv-ketels, de regeldruk en kosten voor bedrijven en consumenten.
Techniek Nederland heeft eerder dit jaar al aangekondigd monteurs te helpen om te voldoen aan de nieuwe vakbekwaamheidseisen. Onderdeel daarvan zijn een online-zelftoets en een theorie- en praktijkexamen.
Morgen praat de Tweede Kamer opnieuw over het wetsvoorstel Kwaliteitsborging. In het voorgestelde wetsvoorstel wordt het toezicht op de bouwkwaliteit van nieuwbouw niet langer aan de overheid maar aan private partijen overgelaten. De eerste termijn van deze behandeling werd twee weken geleden afgebroken. Uitstel bleek nodig om de meningsverschillen tussen de PvdA en de VVD te overbruggen. Struikelpunt is met name de mate van aansprakelijkheid die bouwers straks krijgen. De PvdA vindt dat bouwbedrijven altijd volledig verantwoordelijk moeten zijn voor bouwfouten. Blok vindt dit veel te ver gaan.
Uneto-VNI is in grote lijnen positief over het wetsvoorstel, maar zet wel vraagtekens bij de toename van de administratieve lasten en aansprakelijkheid en de samenstelling van de toelatingsorganisatie. Het belangrijkste bezwaar van de brancheorganisatie is dat de wetgever een nieuw systeem opstelt voor kwaliteitsborging, dat voorbijgaat aan de huidige certificaten en erkenningen. Als het aan Uneto-VNI ligt, blijft het bestaande stelsel van Erkende Kwaliteitsverklaringen bestaan.
Op Valentijnsdag deed Vereniging Eigen Huis nog een oproep aan de Tweede Kamer om niet achter het wetsvoorstel te gaan staan. Het doordrukken van het nieuwe stelsel leidt naar de stellige verwachting van de vereniging tot grote nadelen voor de bouwconsument. Die gaat meer betalen voor zijn nieuwbouwhuis terwijl de kwaliteit minder geborgd wordt. Ervaringen opgedaan met pilotprojecten zijn dermate desastreus, dat niet alleen de bouwkwaliteit, maar ook de wetgevingskwaliteit in het geding is.
Verantwoorde invoering van zo’n grote stelselwijziging is volgens Vereniging Eigen Huis alleen denkbaar als eerst uit goed verlopen experimenten blijkt dat van alle fouten en onvolkomenheden daadwerkelijk is geleerd. Eerder is in de Kamer al gesuggereerd dat “de wal het schip maar moet keren”. Directeur belangenbehartiging Rob Mulder: “Dat is toch ongehoord! In de praktijk springen alle seinen op rood. Wij kunnen het ons eigenlijk niet voorstellen dat de Tweede Kamer werkelijk van mening is dat het verantwoord en zorgvuldig zou zijn om de stelselwijziging maar gewoon over Nederland uit te rollen ten koste van de bouwconsument en zijn woning.”
Vereniging Eigen Huis pleitte eerder al voor een knip in het wetsvoorstel. “Het toezichtsysteem met private kwaliteitsborgers zou moeten worden uitgesteld totdat het aantoonbaar werkt. Het wetsvoorstel regelt echter ook dat aannemers veel makkelijker door consumenten aansprakelijk worden gesteld voor de fouten die ze maken. Bovendien wordt de toetsing aan de bouwregels uitgebreid naar wat er daadwerkelijk gebouwd is. Deze onderdelen verdienen snelle invoering, omdat daarmee de positie van de consument direct verbetert.”
De afgelopen jaren hebben marktpartijen, gecoördineerd door NEN, gewerkt aan een set van normen die moet leiden tot een hernieuwde Europese methode aangegeven door de Europese Richtlijn Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). Alle normen die hiervoor zijn opgesteld zijn aangenomen. De bepalingsmethode is vastgelegd in een set normen. Deze set bevat normen over onder andere isolatie, verwarming, koeling, ventilatie, verlichting en schakelapparatuur. Het gaat zowel over berekenen als meten, zowel voor nieuwbouw als bestaande bouw en zowel voor woningen als utiliteitsbouw.
Gebouwen gebruiken 40% van de energie in Europa. Door gebouwen energiezuiniger te maken kan veel worden bespaard. Daarom worden in Europa de energieprestatie-eisen steeds strenger. Met één Europese methode voor bepaling van de energieprestatie wordt meer inzichtelijk gemaakt hoe ver de verschillende landen met deze opgave zijn.
De Europese landen hebben op het eindconcept van de normen positief gestemd en zullen deze normen in het komende half jaar in hun land publiceren. Voor Nederland zal NEN de Europese normen publiceren.
De Bouwwet van minister Blok die de aansprakelijkheid van bouwers moet verhogen, heeft opnieuw vertraging opgelopen. De minister wil het bouwtoezicht overlaten aan private controleurs en heeft daarvoor een wetsvoorstel neergelegd dat gisteren in de Tweede Kamer werd behandeld. De eerste termijn van deze behandeling werd afgebroken toen bleek dat zich een meerderheid had afgetekend voor het uitstellen van de tweede termijn. Waarschijnlijk wordt een en ander nu over twee weken vervolgd. Het uitstel is nodig om de meningsverschillen tussen de PvdA en de VVD te overbruggen. Struikelpunt is met name de mate van aansprakelijkheid die bouwers straks krijgen. De PvdA vindt dat bouwbedrijven altijd volledig verantwoordelijk moeten zijn voor bouwfouten. Blok vindt dit veel te ver gaan.
Volgens de huidige wet is de aannemer niet aansprakelijk voor gebreken die de consument bij de oplevering over het hoofd heeft gezien. In het wetsvoorstel is de aannemer ook aansprakelijk voor gebreken die niet door de consument bij de oplevering zijn ontdekt. Daarmee krijgt ook de aannemer een belang bij het vermijden van opleveringsgebreken en het leveren van goed en deugdelijk werk.
Minister Blok wil het bouwtoezicht overlaten aan private controleurs. Dit wetsvoorstel wordt vandaag in de Tweede Kamer behandeld. De Vereniging Eigen Huis geeft vooruitlopend daarop aan bang te zijn dat het wetsvoorstel een stap te snel gaat. “Bij alle experimenten die hiermee zijn uitgevoerd bleek dat de kwaliteit er op achteruit gaat terwijl de kosten hoog of onduidelijk waren”, zegt directeur belangenbehartiging Rob Mulder. “We hopen dat de Kamer gaat voor snelheid én zorgvuldigheid en regelt wat goed is en de andere elementen in de ijskast zet.” Naast de stelselwijziging regelt het wetsvoorstel dat aannemers veel makkelijker door consumenten aansprakelijk kunnen worden gesteld voor fouten die ze maken. Dit onderdeel ziet Vereniging Eigen Huis het liefst zo snel mogelijk in de wet verankerd.
Volgens de huidige wet is de aannemer niet aansprakelijk voor gebreken die de consument bij de oplevering over het hoofd heeft gezien. In het wetsvoorstel is de aannemer ook aansprakelijk voor gebreken die niet door de consument bij de oplevering zijn ontdekt. Daarmee krijgt ook de aannemer een belang bij het vermijden van opleveringsgebreken en het leveren van goed en deugdelijk werk.
De vereniging vindt het uitstekend om niet alleen in de planfase te toetsen aan de bouwregels, maar de toetsing uit te breiden naar wat er daadwerkelijk gebouwd wordt. Te vaak blijkt in de praktijk dat er straffeloos wordt afgeweken van de verleende vergunning. Dit levert grote en vaak verborgen risico’s op voor de bouwkwaliteit.
Het deel van het wetsontwerp over de stelselwijziging moet wat de vereniging betreft nog in de ijskast. Rob Mulder: “De stelselwijziging nu doorzetten is een sprong in het diepe, in de wetenschap dat er tot nu toe geen water in het zwembad zat, en zonder te controleren of dat inmiddels wel het geval is.” Invoering van een nieuw stelsel van private kwaliteitsborging moet in de praktijk leiden tot verbetering van de kwaliteit tegen aanvaardbare kosten. Die tijd is nog lang niet gekomen, vindt Vereniging Eigen Huis. Terwijl de minister toezegde dat de stelselwijziging van publiek naar privaat bouwtoezicht fasegewijs zal worden ingevoerd, wijzen tot nu toe alle signalen de verkeerde kant op. Experimenten laten stuk voor stuk onbekende hoge kosten zien en problemen bij de kwaliteitscontrole. Soms werden bij een gemeentelijke schaduwcontrole zelfs zulke essentiële gebreken ontdekt dat de bouw moest worden stilgelegd. Dat juist de pilots al zo zorgelijk verlopen voorspelt weinig goeds voor de consument, aldus de vereniging. De betrokken bouwers waren hier zeer gemotiveerd, en dat is niet een beeld dat de vereniging bij de sector als geheel ziet.
Vereniging Eigen Huis vindt dat de consument beschermd moet worden als de aannemer niet voor zijn aansprakelijkheid voor gebreken kan of wil opdraaien. Daarom zou de aannemer verplicht moeten worden om zekerheid te stellen of te verzekeren, inclusief passende sanctie op het nalaten daarvan. Dat gaat dus verder dan de voorgestelde informatieplicht over de verzekering van de aannemer. Ook ziet de vereniging kwetsbaarheden in de voorgestelde 5-procent regeling, die bedoeld is als stok achter de deur voor herstel van gebreken. Aanscherping zou ook daar de positie van consumenten kunnen verbeteren.
Eind december is een aantal delen van de bekende serie NPR 3378 ‘Praktijkrichtlijn Gasinstallaties’ herzien. Daarnaast is er een nieuw deel van deze NPR gepubliceerd. Deze NPR is van belang voor installateurs, ontwerpers en inspecteurs van verbrandingstoestellen en rookgasafvoersystemen. De richtlijn geeft toelichting en voorbeelden bij de normen voor gasinstallaties en de eisen die het Bouwbesluit daaraan stelt.
De volgende delen van de Nederlandse praktijkrichtlijn zijn gepubliceerd:
-Deel 0 – Algemeen (herzien)
-Deel 7 – In de grond gelegde gasleidingen – Leidraad bij NEN 1078 en NEN 8078 (herzien)
-Deel 8 – Doorvoeren van gasleidingen door wanden en vloeren – Leidraad bij NEN 1078 en NEN 8078 (herzien)
-Deel 13 – Inbedrijfstelling, bedrijfsvoering, onderhoud en buitengebruikstelling van gasleidingen met een werkdruk van ≤ 500 mbar (nieuw)
Eerder vorig najaar waren al de volgende delen gepubliceerd:
-Deel 46 – Verbrandingsluchttoevoer en enkelvoudige rookgasafvoer voor gasgestookte condenserende type C-toestellen – Keuze van constructies en materialen – Leidraad bij NEN 2757-1 en NEN 8757 (nieuw)
-Deel 47 – Enkelvoudige rookgasafvoer voor type B-toestellen – Keuze van constructies en materialen en dimensionering met tabellen – Leidraad bij NEN 2757-1
Door de publicatie van het nieuwe deel 13, is deel 9 overbodig geworden en gelijktijdig ingetrokken.
Zo zijn ook de delen 42, 43 en 44 ingetrokken vanwege de publicatie van de nieuwe delen 46 en 47.
De gehele NPR 3378-serie, evenals de normen die van belang zijn voor gasinstallaties, maakt deel uit van de webtool ‘Werken-met-NPR-3378‘
Normsubcommissie 351 290 SC 4 Life Cycle Cost heeft de bestaande norm NEN 2699 ‘Investerings- en exploitatiekosten van onroerende zaken – Begripsomschrijvingen en indeling’ uit 2013 op een aantal plaatsen verbeterd. De norm sluit wat betreft gebouwinstallaties nu beter aan bij de praktijk. Tot 1 december a.s. kunt u nog uw mening geven op deze verandering.
NEN 2699 geeft de indeling van investeringskosten en exploitatiekosten van ‘onroerende zaken’ en hun onderlinge relatie. Met onroerende zaken worden in dit verband bedoeld: gebieden, bouwwerk(en) met bouwwerkgebonden terreinen. De systematiek van deze norm kan ook worden gebruikt als niet alle kostensoorten van toepassing zijn, bijvoorbeeld in situaties waarbij grondkosten of inrichtingskosten geen rol spelen.
Om deze indeling zo uniform mogelijk te maken is in de voorgestelde herziening rekening gehouden met de bestaande praktijk voor (de bouwkosten van) installaties. Heeft u een mening over deze herziening dan kunt u die via de website van NEN doorgeven: www.normontwerpen.nl.
In onze septemberuitgave IZ staat een artikel over de wettelijke verplichte erkenningsregeling voor installateurs. Daarin meldden we dat bijna de helft van de koolmonoxideongevallen gebeurt met een cv-installatie, waarvan het merendeel goed is onderhouden. We plaatsten bij deze tekst een foto van een Fasto geiser met als onderschrift: ‘het zijn niet alleen oude geisers die koolmonoxide produceren’. Installateur Frans van Och hing meteen aan de lijn, want juist deze afgebeelde geiser is volgens hem levensgevaarlijk en een praktijkvoorbeeld van hoe het niet moet.
“Deze geiser werkt met een denkvlam”, legt hij uit. “Volgens mij zijn er heel weinig installateurs in Nederland die weten hoe een denkvlam werkt. Beunhazen dus al helemaal niet. Als de geiser brandt komen de afvoergassen in de ruimte terecht waar de geiser hangt. Deze warme gassen gaan als een deken tegen het plafond hangen. Na verloop van tijd wordt deze deken dikker en koelen de gassen af, de gassen iets omlaag zakken. Bij langer gebruik van de geiser en naar gelang de hoogte van de ruimte bereiken de gassen uiteindelijk de geiser. Deze zuigt de gassen aan en de waakvlam zal op een andere plaats zijn zuurstof vandaan moeten zien te halen. De waakvlam gaat nu scheef branden, het thermo-element (thermokoppel) wordt onvoldoende verwarmd en de geiser valt compleet uit. Zo kan de geiser dus nooit veel afvoergassen aanzuigen en die verbranden naar CO. Monteer daarom nooit een afvoerleiding op deze geisers, zoals op de geiser van de foto. Gebeurt er iets met de afvoerleiding waardoor er gassen in het vertrek komen, dan werkt het ‘denkvlamprincipe’ niet meer en kan er een levensgevaarlijke situatie ontstaan. Deze geiser dient altijd als afvoerloze geiser gemonteerd te worden. Ook bestaat zo de kans dat er teveel lucht door de geiser stroomt door sterke thermische trek, waardoor het rendement sterk daalt. Iets anders is dat zo’n geiser niet geschikt is om warm water te maken voor de douche. Maar in Eindhoven, waar ik woon en werk, hangen echt nog honderden van deze Fasto geisers die voor douchewater worden gebruikt.”
Technician servicing the gas boiler for hot water and heating
Tijdens de Installatievakbeurs in Hardenberg kunt u bij vakspecialisten van Uneto-VNI terecht voor informatie over een nieuwe een uniforme, wettelijke erkenningsregeling. Uit het in november 2015 verschenen rapport van de Onderzoeksraad bleek dat er jaarlijks meer dan 10 doden vallen en zeker 200 ziekenhuisopnames zijn door koolmonoxidevergiftiging. Door onvolledige registratie in de zorg zouden deze cijfers nog hoger kunnen uitpakken. Zeker 46% van de koolmonoxideongevallen gebeurt met een cv-installatie, waarbij periodiek onderhoud aan installaties geen garanties biedt om het aantal ongevallen te verminderen. Alles draait om de kwaliteit van de installateur en het advies dat hij aan zijn klanten geeft, maar ook welke voorwaarden hij accepteert vanuit de fabrikanten.
Recent onderzoek wijst uit dat installateurs snakken naar zo’n dwingende erkenningsregeling. Een verplichte regeling bevestigt het vakmanschap en de kwalitatieve dienstverlening die veel installatiebedrijven bieden. Alleen op deze manier onderscheiden de goede installateurs zich van degenen die hun zaken niet op orde hebben, aldus de branchevereniging.
Installatievakbeurs in Hardenberg vindt plaats op 13, 14 en 15 september a.s.
De Uneto-VNI stand vindt u in hal 5 (standnummer 525 bij het Kennistheater). De vereniging organiseert de volgende lezingen in het Kennistheater:
-Belangrijke laatste ontwikkelingen rondom koolmonoxide
Het kabinet overweegt een wettelijke erkenningsregeling voor installateurs. De verantwoordelijke ministers Blok en Schippers hebben dit inmiddels in een brief aan de Tweede Kamer geschreven. Op 15 september bespreekt de Tweede Kamer de reactie van het kabinet en in de weken daarvoor wil Uneto-VNI in gesprek gaan met Tweede Kamerleden. Voorzitter Titia Siertsema van de branchevereniging reageert in een column positief op de brief van de ministers, maar plaatst meteen ook vraagtekens. ‘De verantwoordelijke ministers hebben gekeken naar landen als België, Denemarken, Engeland en Duitsland en uiten twijfels over de effectiviteit. Ten onrechte. Het ligt dezer dagen misschien wat gevoelig, maar het beste voorbeeld is in dit geval toch echt het Verenigd Koninkrijk. De invoering van een wettelijke erkenningsregeling heeft daar aantoonbaar geleid tot een daling van het aantal koolmonoxideslachtoffers. Britse monteurs moeten voldoen aan zware vakbekwaamheidseisen en zijn verplicht zich regelmatig te laten bijscholen. De kwaliteit en veiligheid van uitgevoerd werk wordt op basis van steekproeven gecontroleerd. Een prima model voor Nederland.’
Siertsema: ‘We hebben geduldig gewacht op de reactie van het kabinet, maar dat betekent niet dat we hebben stilgezeten. Uneto-VNI werkt al aan een zwaardere, uniforme erkenningsregeling die inmiddels bijna klaar is. De scholingseisen voor monteurs zijn in kaart gebracht, waarbij iedere installateur natuurlijk voldoende tijd krijgt om te voldoen aan de nieuwe eisen. Veel installateurs voldoen hier overigens al aan of kunnen dit niveau met een beperkte bijscholing bereiken. Wat ons betreft kunnen de eerste installateurs begin volgend jaar aan de slag volgens een nieuwe regeling, die geldt voor iedereen!’
Kan Uneto-VNI die zwaardere erkenningsregeling dan niet invoeren zonder wettelijke verplichting?, vervolgt Siertsema haar column op de Uneto-VNI website. ‘Ja, dat kan. Maar dan ontstaat in de markt een gevaarlijke tweedeling. Installatiebedrijven met voldoende verantwoordelijkheidsgevoel voldoen aan de erkenningsregeling en werken met goed opgeleide monteurs, die ze regelmatig laten bijscholen. Die manier van werken brengt kosten met zich mee. Installatiebedrijven die daarvoor weglopen en geen maatregelen nemen, kunnen uiteraard goedkoper werken. Zij bieden aanleg en onderhoud van de cv-ketel tegen een lagere prijs aan. Het gevolg laat zich raden. Integere bedrijven worden uit de markt gedrukt, het draagvlak voor de erkenningsregeling brokkelt af en de veiligheid van gasinstallaties komt onder druk te staan.’
In november 2015 publiceerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid een rapport over ongevallen met koolmonoxide bij cv-ketels. De inhoud was voor Uneto-VNI aanleiding om (opnieuw) te pleiten voor een strengere, persoonsgebonden erkenningsregeling voor installateurs die zich met cv-installaties en andere gastoestellen bezighouden. ‘Alleen als álle installatiebedrijven in ons land werken volgens zware, maar heldere eisen, kunnen we de veiligheid van gastechnische installaties sterk verbeteren en het aantal koolmonoxideslachtoffers terugdringen’, aldus de branchevereniging. Ook voor elektra en water wil Uneto-VNI op termijn een zwaardere erkenningsregeling invoeren.
In haar oproep voor een wettelijke erkenningsregeling staat de vereniging overigens niet alleen. Ook organisaties als de Consumentenbond, Brandweer Nederland, Netbeheer Nederland, VACpuntWonen en Vereniging Eigen Huis sluiten zich aan bij het standpunt van Uneto-VNI. Tijdens de regiobijeenkomsten van dit voorjaar bleek ook de overgrote meerderheid van de Uneto-VNI-leden vóór.
Als de plannen van de politiek om de salderingsregeling op zonnepanelen vanaf 2020 te versoberen of af te schaffen worden doorgezet, zal het aantal nieuwe particuliere zonnestroominstallaties drastisch verminderen. Bij het afschaffen of versoberen van de salderingsregeling zijn er nauwelijks tot geen financiële argumenten voor het investeren in dergelijke systemen. In de huidige situatie betalen eigenaren van zonnepanelen geen energiebelasting en BTW over de zelf opgewekte elektriciteit. Hierdoor is het investeren in groene installaties voor het opwekken van stroom aantrekkelijker. Met de plannen van de politiek om de salderingsregeling vanaf 2020 te versoberen, verschuift de terugverdientijd maar liefst van tien naar meer dan vijfentwintig jaar. Dit blijkt uit berekeningen, gebaseerd op een in gebruik zijnde PV-installatie, van Mark Kok van K&R Consultants. “Voor het maken van de berekeningen, ben ik uitgegaan van drie mogelijke scenario’s. De huidige situatie met salderingsregeling, het volledig afschaffen van de salderingsregeling en een tussenvorm waarbij het voordeel van de salderingsregeling gehalveerd is. Hiervan zijn zowel de eenvoudige terugverdientijd (TVT) als de interne rentabiliteit (IR) berekend.” De resultaten zijn te zien in onderstaande tabel.
Aspect
Met saldering (huidig)
Zonder saldering
Tussenvorm
Teruglevertarief
€0,21
€0,06
€0,14
Terugverdientijd
10 jaar
>25 jaar
17 jaar
Interne rentabiliteit
10 %
-2 %
5 %
Uit de resultaten komt naar voren dat de terugverdientijd enorm stijgt en dat het gerealiseerde rendement op de investering flink afneemt. “De huidige terugverdientijd van 10 jaar is voor veel mensen al lang, laat staan dat zij willen investeren in dergelijke systemen bij een afschaffing van de regeling of bij een tussenvorm”, aldus Kok.
De onzekerheid omtrent de toekomst van de salderingsregeling zal de huidige investeringsbereidheid van woningeigenaren volgens de berekeningen van Kok niet ten goede komen. “Ik hoop dat de politiek nog eens goed wil nadenken over het voortzetten van de salderingsregeling en hierover snel duidelijkheid geeft.”
De Rijksoverheid streeft naar 14% duurzame energie in 2020 en een volledig duurzame energievoorziening in 2050 (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-energie/inhoud/meer-duurzame-energie-in-de-toekomst). Kok: “Nederland heeft zich op Europees niveau gecommitteerd aan de zogenoemde 20-20-20 doelstellingen. Door het afschaffen of versoberen van de salderingsregeling zullen residentiële zonnestroominstallaties geen bijdrage meer leveren aan de gestelde doelen. Ik vind dit een gemiste kans.”
De Legionellaregelgeving is op het allerlaatste moment van de agenda van het Water Wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer gehaald. Dit gebeurde op verzoek van kamerlid Jaco Geurts (CDA), direct aan het begin van de vergadering op 30 november j.l. van de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu. Op de agenda stonden de reactie van minister Schultz van Haegen-Maas Geestanus op het Actal-advies ‘Regeldruk bij legionellapreventie’ (zie TM 10-2015) en de Initiatiefnota van kamerlid Ziengs (VVD) over legionellaregelgeving (zie TM 11-2015 en TM 12-2015).
De reden van het verzoek van Geurts was dat in de brief bij de initiatiefnota staat dat de minister tijdens het debat hierop zou reageren. Volgens Geurts is het ongebruikelijk dat er wel een nota is maar geen reactie daarop van het ministerie en daarover, dan wel een debat met de minister te voeren.
De voorzitter van het Wetgevingsoverleg, Lutz Jacobi (PvdA), koos voor een praktische weg door te stellen dat de stukken voor Legionellapreventie niet volledig zijn, dus het onderwerp niet te behandelen. Toch liet kamerlid Johan Houwers (fractie Houwers) al ontglippen dat hij een initiatief voor het beperken van de regeldruk bij legionellapreventie op zich uitstekend vindt. Maar verder kwam hij niet omdat de voorzitter van het overleg zijn spreektijd onderbrak, door hem er op te wijzen dat het onderwerp van de agenda was gehaald, maar Houwers was verlaat, dus dat was hem ontgaan. Verwacht wordt dat de behandeling van de legionellaregelgeving aan de orde komt in een nog te plannen algemeen overleg Water.
Het geheel vernieuwde Handboek WoonKeur 2015 is verschenen. Het nieuwe handboek omvat naast de eisen voor WoonKeur Nieuwbouw nu óók de eisen voor Woonkeur Bestaande woningen. WoonKeur stelt eisen aan de gebruiksveiligheid, de toegankelijkheid en toekomstbestendigheid van woningen en woongebouwen.
In het handboek staan de eisen die voor de architect van belang zijn en de eisen die voor uitvoerende partijen relevant zijn in aparte modules weergegeven. Het waarom van iedere eis wordt in het boek toegelicht en het boek is voorzien van vele verhelderende tekeningen. WoonKeur is ontwikkeld in samenwerking met onder andere consumentenorganisaties (Ouderenbonden, VACpunt Wonen) en koepelorganisaties als Bouwend Nederland en Aedes.
Het Handboek WoonKeur is te bestellen via de website van SKW Certificatie, www.woonkeur-skw.nl.
Binnenkort is er ook een mogelijkheid om losse modules te bestellen. Er zijn zes verschillende modules die naar verwachting per 1 oktober als digitale versie beschikbaar komen.
SKW Certificatie is onderdeel van SKG-IKOB Certificatie. SKG-IKOB Certificatie levert het totale certificeringspakket voor de bouw in één efficiënt traject, zowel KOMO-certificering als Bouwen aan MVO, ISO 9001-, VCA- en milieucertificering (ISO 14001).
Speciaal voor de installatieprofessional heeft NEN een product ontwikkeld die altijd toegang geeft tot de laatste delen van NPR 3378 én de zes meest relevante gasnormen: het online platform ‘Werken met NPR 3378’. Zo kunnen de praktijkrichtlijn voor gasinstallaties alsook zes belangrijke gasnormen altijd én overal via een pc of een mobile device (onder andere tablet) geraadpleegd worden.
Herziene delen en normen worden automatisch geüpdatet op het online platform ‘Werken met NPR 3378’. De installatieprofessional werkt dus altijd met de laatste informatie. Dit voor een vast bedrag per jaar. ‘Werken met NPR 3378’ bevat vele voordelen, zoals een zoekfunctionaliteit, en het snel en simpel maken van online notities. Ook kan de gebruiker bookmarks maken waardoor eenvoudig en snel de benodigde (gepersonaliseerde) informatie gevonden kan worden.
De Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) 3378 bestaat uit vele delen, waarvan er jaarlijks enkele worden herzien. Uit de praktijk blijkt dat gebruikers niet zeker weten of zij altijd gebruikmaken van de laatste versies van de NPR-delen. Daarnaast vraagt de praktijk om online toegang tot de belangrijkste gasrichtlijnen en -normen zodat de installateur niet meer met de dikke NPR-map op pad hoeft. Met het lanceren van dit online platform speelt NEN dus in op de behoefte van de markt.
Algemeen directeur Richard Daamen meldt met trots dat zijn Belimo is uitgeroepen als beste in de branche “Meet & Regeltechniek” en nu genomineerd is voor de fel begeerde Nationale Succes Award 2014. Met als titel : Het beste bedrijf van Nederland.
Waarom zij in de prijzen zijn gevallen, dat weet hij wel.
“We stellen onze relaties op de eerste plaats en zorgen voor competente ondersteuning op zowel product technisch als systeem technisch vlak. Daarnaast brengen wij zeer veel innovatieve oplossingen in de markt, zoals bijvoorbeeld onze Energy Valve en binnen kort een NFC (Near Field Communication) chip in onze luchtklep aandrijvingen. Ook geven we als enige in de markt 5 jaar garantie op ons gehele assortiment. Dat is uniek.”
Belimo is wereld marktleider in ontwikkeling , verkoop en productie van aandrijvingsoplossingen voor het regelen en sturen van verwarmings-, ventilatie- en airconditioningsinstallaties. Aandrijvingen en regelafsluiters vormen de kernactiviteiten. Belimo is een Zwitsers bedrijf dat met recht meteen geassocieerd kan worden met de precisie waar dat land om bekend staat.Belimo heeft veel vestigingen in verschillende Europese landen en daarbuiten. Ideeën voor vernieuwingen (klantbehoefte) worden per land zorgvuldig geanalyseerd en in Europees en/of wereldwijd verband beoordeeld en daarna, na goedkeuring, in het productieproces opgenomen.
De energieprestatie voor stadsverwarming is te berekenen met NEN 7120 ‘Energieprestatie voor gebouwen’ (EPG) en NVN 7125 ‘Energieprestatie Maatregelen voor Gebieden’ (EMG). De grondslag hiervoor wordt echter gewijzigd: er komt een gewijzigde Europese norm voor de bepaling van de energieprestatie van stadsverwarming en -koeling (EN 15316-4-5). Tot begin maart 2015 kunnen belanghebbenden en geïnteresseerden commentaar indienen op het normontwerp.
EN 15316-4-5 ‘Heating systems and water based cooling systems in buildings – Method for calculation of system energy requirements and system efficiencies – Part 4-5: District heating and cooling’ betreft alle soorten van stadsverwarming en -koeling, watergedragen of met andere energiedragers. Met de norm kan de primaire energiefactor worden berekend, maar ook het aandeel hernieuwbare energie. Dit is belangrijk aangezien alle gebouwen straks bijna-energieneutraal (BENG) moeten zijn.
Met de Nederlandse normen is het lastig om geneste netten of nieuwe aanvullingen op bestaande netten te berekenen. In het Europese normontwerp wordt de uitkomst van het ene net als input in het andere net genomen. NEN adviseert belanghebbenden de tabelwaarden in annex B kritisch door te nemen. Met name de rendementen.
Belanghebbenden kunnen tot begin maart 2015 commentaar indienen op het voorstel via www.normontwerpen.nen.nl. Dit commentaar wordt in de normcommissie 351 074 25 ‘Europese en mondiale normalisatie klimaatbeheersing’ besproken en in de Europese Technische Commissie ingebracht voor verwerking. Als de commentaren uit heel Europa zijn verwerkt, gecontroleerd en akkoord bevonden, wordt de norm in 2016 gepubliceerd. NVN 7125 zal dan hierop moeten worden aangepast.