Tag Archives: energielabel

Bijna driekwart verkochte woningen heeft energielabel bij verkoop

Gepubliceerd op

Marktonderzoekbureau Calcasa onderzocht in hoeverre woningen, sinds de invoering van het vereenvoudigde energielabel in januari 2015, een geregistreerd label hebben bij verkoop. Hierbij is onderscheid gemaakt naar woningtype, bouwjaar en prijsklasse. Van de 7,6 miljoen woningen in Nederland hebben 2,9 miljoen een geregistreerd energielabel. Van deze geregistreerde labels zijn er de afgelopen 15 maanden 166 duizend verkocht. 27% van deze verkochte woningen heeft een C-label. Gemiddeld over alle maanden sinds januari 2015, heeft 74% van de verkochte woningen een geldig en geregistreerd label bij verkoop. Het aandeel geregistreerde en gelabelde woningen loopt wel op sinds het verplicht stellen met als sanctie bij uitblijven een boete voor de verkoper. In januari 2015 waren 55% van de verkochte woningen voorzien van een geldig gecertificeerd label. In maart 2016 is dit aandeel opgelopen naar 82%.

Calcasa onderzocht ook het effect van het energielabel op de woningwaarde sinds de invoering van het vernieuwde verplichte energielabel sinds januari 2015. De gemiddelde vierkantemeterprijzen naar woningtype en bouwjaar zijn per regio geanalyseerd. De uitkomsten laten een beeld zien van een licht aflopende gemiddelde vierkantemeterprijs. Uitzondering hierop zijn woningen in het westen van het land. Daarnaast is opmerkelijk dat bij gemiddeld 26% van alle transacties geen definitief label is afgegeven. Deze conclusie ligt in lijn met reeds eerder gerapporteerde uitkomsten van de Rekenkamer in mei. Zij concludeerden dat het vernieuwde systeem van labelen onbetrouwbaar is en het waarde-effect gering.

[related_post themes=”text”]

‘Betrouwbaarheid energielabel onvoldoende gewaarborgd’

Gepubliceerd op

De betrouwbaarheid van het nieuwe energielabel is onvoldoende gewaarborgd en de effectiviteit ervan is vooralsnog gering. Uit een enquête die de Rekenkamer onder huiseigenaren heeft gehouden blijkt dat het effect van het nieuwe energielabel vooralsnog gering is: ‘het label biedt huiseigenaren weinig inzicht in de energiezuinigheid van een woning. En het label zet huiseigenaren niet aan tot het treffen van extra energiebesparende maatregelen.’ De Kamer beveelt de minister voor Wonen en Rijksdienst aan om maatregelen te treffen waarmee de betrouwbaarheid van het energielabel wordt verbeterd. Dit zou kunnen door: meer dan tien toetspunten te kiezen; het aantal maatregelen waarvoor woningeigenaren bewijsmateriaal moeten aanleveren te vergroten; en beter toezicht te houden op de afgegeven energielabels en de onderliggende bewijzen.

In het nieuwe systeem van energielabels worden woningen op afstand getoetst. Dit gebeurt aan de hand van nog maar tien toetspunten. De woningeigenaar moet nu zelf aangeven welke maatregelen er in de woning zijn getroffen. Hij/zij moet voor bepaalde maatregelen digitaal bewijsmateriaal aanleveren, zoals foto’s en facturen. Het dossier wordt digitaal verstuurd naar een erkend deskundige, die het dossier en het bewijsmateriaal controleert.

Deze controle-op-afstand gaat in de praktijk niet altijd goed. Ondeugdelijk bewijsmateriaal wordt in 14% van de gevallen tóch goedgekeurd en toezicht op de controle ontbreekt. Dit betekent dat de juistheid van het afgegeven label sterk afhankelijk is van de oprechtheid van de woningeigenaar. Een en ander levert in de praktijk risico’s op voor de betrouwbaarheid van het label. Het toegekende energielabel kan afwijken van het energielabel dat een woning eigenlijk verdient.

Sinds 2015 is er een nieuw energielabel voor koopwoningen. Het label toont hoe energiezuinig een woning is. Huiseigenaren moeten het bij verkoop van hun woning overhandigen aan kopers. De gedachte is dat dit leidt tot meer energiezuinige woningen.

Het toetsingssysteem van het oude energielabel, dat in 2008 werd ingevoerd, werkte als volgt: een huiseigenaar vroeg een energielabel aan. Een erkend deskundige voerde in de woning een fysieke controle uit aan de hand van 150 toetspunten. Op grond van de toetsing werd een label uit de reeks A (‘zeer energiezuinig’) tot en met G (‘zeer onzuinig’) toegekend.

[related_post themes=”text”]

 

 

Sinds deze maand kans op boete voor utiliteitsgebouw zonder energielabel

Gepubliceerd op

labelVanaf 1 januari 2015 controleert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op de aanwezigheid van het definitieve energielabel bij de verkoop, verhuur en oplevering van utiliteitsgebouwen (zoals kantoren, winkels e.a.). Maar pas vanaf mei 2016 treedt de ILT handhavend op en gaat ze over tot het daadwerkelijk opleggen van bestuurlijke boetes. Zo’n boete kan oplopen tot maximaal €20.250.

De ILT kan de boete opleggen aan de eigenaren die verkopen of verhuren en die niet aan deze verplichting voldoen. Wanneer er geen energielabel wordt geregistreerd, maar er wel een gebouw wordt verkocht, is dit direct te achterhalen via een koppeling van de overdrachtgegevens van het Kadaster en de database met definitieve energielabels, die in beheer is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Eigenaren die van plan zijn hun gebouw te verkopen wordt daarom aangeraden om een gecertificeerd bureau opdracht te geven een energielabel op te stellen. Anders dan bij woningen is de vorige eigenaar niet meer in staat om na verkoop nog een energielabel te registreren. De ILT kan daarom geen last onder dwangsom opleggen (met de bedoeling om de overtreding ongedaan te maken), maar gaat direct over tot het opleggen van een bestuurlijke boete.

Sinds 1 januari 2009 bestaat er de verplichting voor beheerders en eigenaren van overheidsgebouwen met een publieke functie om het energielabel zichtbaar aan te brengen. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is in maart 2014 gemandateerd om hierop toezicht te houden. Ook beheerders en eigenaren van gebouwen, anders dan overheidsgebouwen waar veel mensen komen, moeten het energielabel zichtbaar aanbrengen op voorwaarde dat er voor dat gebouw een energielabel is afgegeven. De ILT kan een last onder dwangsom opleggen aan de eigenaren of beheerders van gebouwen die niet aan deze verplichting voldoen.

[related_post themes=”text”]

‘Slecht geïsoleerde huizen scoren relatief goed op stookkosten’

Gepubliceerd op

energieneutraalEen alleenstaande oudere in een huis met energielabel G blijkt soms minder energie te gebruiken dan een gezin met kinderen in een woning met label A. Sterker, de meeste gebruikers van oude, slecht geïsoleerde huizen scoren relatief goed als het gaat om stookkosten. Dit is één van de verrassende uitkomsten van een onderzoek dat Daša Majcen uitvoerde, waarop zij vandaag zal promoveren. “Huizen zijn in theorie prima energieneutraal te maken, maar in de praktijk gooien bewoners vaak roet in het eten”, stelt de kersverse promovendus Daša Majcen. Energielabels krijgen pas betekenis wanneer ze worden gekoppeld aan verbruiksgegevens. Zij pleit daarom voor meer bewustmaking van bewoners. “Labels vergelijken alleen de thermische waarde van verschillende soorten woningen met elkaar. Daarbij worden het gebruik en de gezinssamenstelling als vaststaande gegevens gezien. Maar daarvan is natuurlijk geen sprake.”

Voor haar proefschrift ‘Predicting energy consumption and savings in dwelling stock; a performance gap analysis in the Netherlands’ analyseerde ze de gegevens van 200.000 woningen – voor het merendeel sociale woningen. Daarnaast voerde ze in opdracht van de Rekenkamer Amsterdam onderzoek uit naar de effectiviteit van hoofdstedelijke subsidies aan woningcorporaties voor energierenovatie van hun huurwoningen. Hoofdvraag: zorgt een labelstap werkelijk voor minder energiegebruik en dus minder CO2-uitstoot? Ze voerde daarvoor een steekproef uit onder een kleine veertigduizend sociale huurwoningen, door de energielabeldatabase van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) te koppelen aan de energiedata van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Niet alleen scoren oude, slecht geïsoleerde huizen relatief goed als het gaat om stookkosten. Het omgekeerde is ook het geval. Terwijl het werkelijke gasverbruik voor de labels D tot en met G aanzienlijk lager ligt dan het theoretische – gemiddeld pakweg de helft – geldt voor de hoogste labelklassen juist het omgekeerd: het werkelijke energiegebruik is fors hoger dan vooraf berekend. Het energiegebruik gaat wel naar beneden als de U-waarde wordt opgekrikt. Maar voor een label A woning ligt het werkelijke gebruik toch gauw 20 tot 30 procent hoger dan het theoretische gebruik.

“Hoe dat komt? Mogelijk doordat in oude woningen niet altijd alle ruimtes centrale verwarming hebben”, vermoedt Majcen. “Ook kan het moeilijk zijn om tochtige, slecht geïsoleerde ruimtes warm te krijgen. In dat geval is het efficiënter om met elkaar bij de verwarming te kruipen. Terwijl bewoners van supergeïsoleerde huizen al gauw het idee hebben dat ze zich geen zorgen hoeven te maken over hun stookgedrag.”

De forse kloof tussen theorie en praktijk bemoeilijkt beleid en investeringen ten aanzien van Nul-op-de Meter renovaties. Want kosten en terugverdientijden zijn daardoor lastig vast te stellen. Problematisch is ook dat verbruiksgetallen die op een label worden vermeld weinig betekenis blijken te hebben. Hoe geef je dan een idee van wat je van verduurzaming kunt verwachten bij grootschalige woningverduurzaming? “Door weergave van het gemiddelde werkelijke verbruik”, stelt Majcen. Zij constateert daarnaast dat bewustmaking van bewoners minstens zo belangrijk is als technische ingrepen. “De doorslaggevende factor zijn we zelf, richt het beleid dus ook op de gebruikers”, zegt ze. “Gelukkig is de hoeveelheid gegevens waarover we beschikken en die we kunnen delen overweldigend. We hoeven niet meer te falen.”

Meer informatie:

Proefschrift ‘Predicting energy consumption and savings in the housing stock: A performance gap analysis in the Netherlands’

Schilderwerk is de klus die de komende twee jaar het meest uitgevoerd zal worden door corporaties. Het vervangen van de cv-ketel staat bij een minder groot aandeel woningen op de planning maar bekleedt toch de nummer-2 positie. Keukens, tegels en sanitair maken de top-5 klussen door corporaties compleet. Dit blijkt uit Corporatiesector in Beeld van BouwKennis waarin onder andere de renovatieplannen van corporaties in kaart worden gebracht.

Elke editie wordt corporaties ook gevraagd naar de belangrijkste reden achter de renovatieplannen. De achterliggende gedachten zijn divers, van noodzakelijk onderhoud tot het vergroten van woningen. Het verbeteren van de duurzaamheid is echter al twee metingen op rij de meest genoemde reden voor renovaties. Op het gebied van verduurzaming ligt er voor corporaties dan ook al geruime tijd een flinke uitdaging. Hier is momenteel ook een aantal zeer concrete doelstellingen aan gekoppeld. Zo is in het Convenant Energiebesparing Huursector afgesproken dat corporatiewoningen in 2021 gemiddeld energielabel B moeten hebben. De vervanging van een cv-ketel kan hierbij een behoorlijke rol spelen.

Het percentage corporaties dat ‘verbeteren van het wooncomfort’ noemt als belangrijkste reden voor renovaties, is de afgelopen jaren afgenomen. Deze reden is in de meting van 2015 dan ook niet onder de twee meest genoemde drijfveren voor renovaties te vinden. Dit geldt echter wel voor ‘het verhogen van het rendement’. Deze reden wordt in 2015 door iets meer dan een op de vijf corporaties genoemd.

Voor meer informatie: www.bouwkennis.nl

Vier brancheorganisaties verenigd in het Lente-akkoord Zeer Energiezuinige Nieuwbouw zijn verontwaardigd over de gang van zaken bij het energielabel. Sinds 1 januari van dit jaar zijn ontwikkelaars en bouwers wettelijk verplicht om bij de oplevering van een nieuwbouwwoning een energielabel te overhandigen aan de koper. Ondanks herhaalde aanmaningen vanuit de bouw en kritische vragen vanuit de Tweede Kamer is het nog steeds niet mogelijk om bij oplevering een energielabel voor een nieuwbouwwoning te verkrijgen. Dit komt volgens de vier verenigingen doordat het ministerie van BZK de procedure niet op orde heeft.

Met het wettelijk verplichte energielabel wordt aangetoond dat een nieuwe woning wat betreft energieprestatie voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Opdrachtgevers en bouwers hebben de invoering van zo’n label – een verplichting vanuit Brussel – altijd ondersteund. De vier organisaties zijn het echter meer dan zat dat de procedure om zo’n definitief label te krijgen nog steeds niet werkt. Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland karakteriseert de gang van zaken als ‘absolute chaos’.

Voor het aanvragen van energielabels voor nieuwbouwwoningen is een internetapplicatie in opdracht van het ministerie van BZK ontwikkeld, waarin kinderziekten en ontwerpfouten blijken te zitten. In maart stuurden de vier brancheverenigingen hun eerste brandbrief aan minister Blok. In mei werden indringende Kamervragen gesteld, maar nog steeds werkt het systeem niet. Inmiddels is ook duidelijk geworden dat de door BZK gekozen oplossing helemaal niet kan werken, omdat het gebaseerd is op de BAG-registratie bij het kadaster. Gemeenten dienen daarvoor zorg te dragen, maar zij hebben daar tot een half jaar na oplevering de tijd.

Inmiddels laten kopers bij de oplevering van hun nieuwe woning op grote schaal aantekenen dat het energielabel ontbreekt. Op basis daarvan zijn zij gerechtigd om een deel van de laatste 5% van de koopsom in te houden. Ook heeft de Inspectie voor de leefomgeving boetes en dwangsommen aan bouwers in het vooruitzicht gesteld als zij geen energielabel overhandigen, terwijl zij daartoe gewoonweg niet in staat zijn. Volgen Verhagen leidt de bouw schade door de gang van zaken.

Voor de nieuwbouw is het verstrekken van het energielabel overigens een puur administratieve aangelegenheid, gebaseerd op Europese regels. Alle nieuwbouwwoningen in Nederland voldoen ruimschoots aan het energie A-label, omdat de eisen in het Bouwbesluit veel scherper zijn dan die van het A-label. Om die reden hebben de vier brancheverenigingen minister Blok met klem verzocht om de verplichting voor een definitief energielabel voor nieuwbouwwoningen op te schorten, totdat de te doorlopen procedure naar behoren werkt.

Maxime Verhagen: “Alle nieuwbouwwoningen die op dit moment worden opgeleverd, voldoen ruimschoots aan de vereisten van het A-label; het tijdelijk opschorten van de verplichting om bij oplevering een energielabel te verstrekken, doet daar niets aan af! Wij zijn van mening dat de gekkigheid nu lang genoeg heeft geduurd en dat de minister niets meer belooft, maar nu handelt en de verplichting opschort tot hij orde op zaken heeft gesteld.”

U kunt hier de brief downloaden die de vier brancheverenigingen op 9 oktober aan de minister hebben verstuurd:

http://www.lente-akkoord.nl/wp-content/uploads/2015/10/20151009-brief-minister-energielabel.pdf